O Rijn
O Rijn, die ik zo dikwerf heb aanschouwd,
Hoe dierbaar zijt gij steeds voor mij gebleven,
Ik was met u als met geen stroom vertrouwd,
En blij was ik als kind bij u te leven.
Gelijk daarginds de landelijke dreven,
De paden over heide en door het woud,
Zo hebt ook gij verrijkt mijn kinderleven
Met tal van vreugden, die ik nog behoud.
Ge vloeit van verre bron naar verre zee,
Bevrucht de landen en verwekt de steden,
En langs uw oevers tieren mens en vee.
Gij hebt gekend Germanen en Romeinen,
Gij had uw deel aan dit vruchtbaar verleden
En deze vruchten mogen nimmer kwijnen.
De Gids jrg 100 (1936)
Schrijver: Reinier van Genderen StortInzender: Redactie, 10 juli 2020
Geplaatst in de categorie: landschap