Op de dood van Sterre
Of droom ik, en is 't nacht, of is mijn Ster verdwenen?
Ik waak, en 't is hoog dag, en zie mijn Sterre niet.
O Hemelen, die mij haar aangezicht verbiedt,
Spreek mensentaal, en zeg, waar is mijn Sterre henen?
De hemel slaat geluid, ik hoor hem door mijn stenen,
En zegt, mijn Sterre staat in 't heilige gebied
Waar zij de Godheid, waar de Godheid haar beziet,
En, voegt het lachen daar, belacht mijn ijdel wenen.
Nu Dood, nu snik, meteen verschenen en voorbij,
Nu, doorgang van een steen, van een gesteen ten leven,
Dun schutsel, staat naarbij; 'k zal 't u te dank vergeven;
Kom, Dood, en maak mij kortst van deze koortsen vrij:
'k Verlang in 't eeuwig licht tezamen te zien zweven
Mijn Heil, mijn Lief, mijn lijf, mijn God, mijn Ster, en mij.
Sterre - Suzanna van Baerle (overleden in 1637)
stenen - klagen
koortsen > het menselijk leven(1638)
Inzender: Redactie, 30 november 2022
Geplaatst in de categorie: overlijden
Of droom ick, en is ’t nacht, of is mijn, Sterr verdwenen?
Ick waeck, en ’t is hoogh dagh, en sie mijn’ Sterre niet.
O Hemelen, die mij haer aengesicht verbiedt,
Spreeckt menschen-tael, en seght, waer is mijn, Sterre henen?
Den Hemel slaet geluyd, ick hoor hem door mijn stenen,
En seght, mijn’ Sterre staet in ’t heilighe gebied,
Daer sij de Godheid, daer de Godheid haer besiet,
En, voeght het lacchen daer, belacht mijn ijdel weenen.
Nu, Dood, nu Snick, met-een verschenen en verbij,
Nu, doorgang van een’ Steen, van een gesteên, ten leven,
Dunn Schutsel, staet naer bij, ’ksal ’t v te danck vergeven;
Komt, dood, en maeckt mij kortst van deze Cortsen vrij:
’K verlang in ’teewigh licht te samen te sien sweven
Mijn Heil, mijn Lief, mijn Lijf, mijn’ God, mijn’ Sterr en mij.