Was 'k nu bedroefd
Was 'k nu bedroefd, 'k zou met de droefsten schreien:
Zó droef als ik kan toch geen droef mens klagen:
Maar tóch zou 'k zeggen: klaag om 's Levens slagen
Niet wild, niet zó of 't u niet mócht kastijen.
Krom krimpe ik van verdriet; — 'k tere uit van lijen; —
Mijn arm hoofd snapp' niet waarom zulke plagen; —
Maar wee, weé mij! als ooit mijn tong dorst vragen
Hoe 't Leven dát ten goede zou betij'en?
't Leven is goed: wij kúnnen 't niet begrijpen:
Zó kunt ge de aardkloot in uw vuist niet vatten;
Of de' oceaan opscheppen in uw handen.
Hoed u voor 't bot-zijn. 't Leven zal u slijpen
Tot een goed werktuig en niet vragen wat een
Bot mes daartegen zeit. Elk zegge' is schanden.
Verzamelde gedichten (1889)
Schrijver: Albert VerweyInzender: Redactie, 22 januari 2017
Geplaatst in de categorie: filosofie