ZESTIGSTE VERJAARDAG.
„Ben je zestig?” Ja, ik ben ’t;
Ik beken ’t;
Kan ik ’t wel ontveinzen?
’t Haar mijns hoofds is dun en grijs,
En (dat maakte ik niemand wijs)
Niet slechts van gepeinzen.
Ook van bange zorgen niet
Of verdriet,
Schoon ik ’t leed wel kende;
Maar, wat immer zij gebeurd,
Niet een smart, die hooploos treurt,
Niet het hartzeer, dat verscheurt,
On-verzachtbre ellende.
Vrouwen kindren, zie mij aan!
’t Kan nog gaan,
Op mijn tweemaal dertig.
In de wangen nog wat bloeds,
In deze ogen nog wat gloeds,
In de boezem nog wat moeds,
’t Hoofd nog „fix und fertig.”
’k Dank dit hoogstgelukkig lot
Aan mijn God;
’k Dank het u daarneven,
Die mij jong houdt en verblijdt,
Die mijn kroon en sieraad zijt,
En mij nog een lange tijd
Wensen doet te leven.
NASCHRIFT.
Word ik zeventig? Wie weet
Lief of leed,
Hem door God beschoren? …
’t Jongste kind nog groot te zien
Is een zoete wens, en die
Moog zijn gunst verhoren!
Inzender: Redactie, 6 maart 2022
Geplaatst in de categorie: verjaardag