De meiskes uit de taveernen
De meiskes uit de taveernen
zij hebben een malse schoot.
Zij zien er de jongens geerne.
Zij baren haar kindren dood.
Zij dragen van vurige zijde
een keurske dat spant en splijt.
We ontwaken aan hare zijde
met de houten mond van de spijt.
De ronde zee waar wij zwalken,
die eindeloos wenkt en geeuwt,
en ons doet van begeren balken,
en ons verre vrouwe verweeûwt:
wij ankren in de taveernen
waar geniepig een rust ons smijt.
Daar wachten ons rood de deernen.
Daar raken wij 't leven kwijt.
Inzender: HdB, 5 mei 2002
Geplaatst in de categorie: erotiek