Als ik des Zomers
Als ik des zomers, duffe stadswal, u ontweken,
Mijn jonge jeugd geniet in zachte hemelstreken,
En baad in morgenkoelte en dweep in maneschijn
Aan ’t blauwe Sparen of de dichterlijke Rijn,
Waar lieve mensen langs de groene heuvlen wonen,
Waar ’t hoge woud weerklinkt van blijde hemeltonen,
Waar ik de bloempjes ken! waar ik de tijd vergeet,
En van geen zorg – ei neen! van dag noch datum weet;
Waar ik geen last heb van mij–zelf noch van mijn vrinden,
En mij in ’t dichte bos geen taaie brief kan vinden,
Daar ’k ook geen nieuws verneem, dan ’t eeuwig jonge lied,
Dat uit den hemel klinkt en in mijn ziele vliet:
Dan is ’t mij soms als liep ik pas in ’t lieve leven,
Als hadde ik niets gezien dan deze kalme dreven,
Als hadde ik niets gesmaakt dan deze zuivre lucht,
Als hadde ik niets gehoord dan ’t fluistrend windgezucht,
Als hadde ik niets beschreid, gevoeld, gedacht, geleden –
Anch’io de eerste mens in ’t nieuwgeschapen Eden!
Eerste Gedichten(1848)
Schrijver: P.A. de GénestetInzender: Redactie, 1 juli 2022
Geplaatst in de categorie: natuur