MAAR 'T ALLERZOETST ...
Mijn kunst is als een fijn-geslepen kelk
Van klaar kristal, waarin een purpren wijn
Als vol robijnen fonkelt .... Zie, wanneer
Mijn lippen, laafziek, licht de rand van 't glas
Beroeren, koost de smaak mij als een kus ...
Nog zoeter dan zijn smaak is mij de aroom
Des wijns, wen ze, als de geur dier rode bloem,
Aan 't glas ontwelt, en mij bezwijmlen wil ...
Maar 't allerzoetst is mij die beker, zo
Daar, siddrend, drupplen lichts in trillen ... Dan
Beroer ik niet mijn glas, en staar het toe,
En smacht het tegen, en geniet, geniet
Meer in mijn wensen, dan voldoening 't nooit
Verlangensmoê gemoed ooit geven zou ...
Zo is mijn kunst, wanneer ik, zwakke, schep,
Een ander in zijn schepping nageniet,
Of, scheppingloos, in onmacht me vermijmer ....
Orchideeën(1886)
Schrijver: Louis CouperusInzender: Redactie, 13 maart 2021
Geplaatst in de categorie: kunst