Vol winteravondschem'ring ligt de laan
Vol winteravondschem'ring ligt de laan,
Een buis, de wand hier, ginds grijswit als krijt;
De tram, een blok van gelig schijnsel, rijdt
Tussen twee lichtrechthoeken af en aan;
Soms knapt, verwaaiend links, rechts van de baan,
Een bouquet van meteoren los en smijt
Blauwgroene sterren door de donkerheid,
Waarin plots'ling zilv'rige sprookjes staan.
Zo glijdt de herinn'ring 't verleden door,
Een lichtplek, schuivend steeds langs 't zelfde spoor
Langs schimmen van verdriet, nevelig groot;
Soms toont een feeërie van toov'rig blauw
Hoe somber ligt het onderwerelds grauw
Op 't vroeger leven, levend in de dood.
Brahman II, pag. 447(1919)
Schrijver: J.A. dèr MouwInzender: JM, 10 april 2004
Geplaatst in de categorie: tijd