Bij 't graf
Men droeg de grijze plechtig naar het graf,
En toen hij langzaam nederzonk in de aarde
Brak uit het oog, van wie hij 't aanschijn gaf,
Een vloed van tranen, dat naar 't zinken staarde;
En allen wendden 't wenend aanschijn af,
Gelovend dat hun God een weerzien spaarde,
Omdat ze 't innig wensten, en zó straf
Een God, die scheidt, zich hén niet openbaarde:
De grijze, die zijn dorpje nooit verliet,
Had daar gezwoegd, bemind en liet er 't leven;
Waarom hij leven moest, dat wist hij niet:
Gij waant u, zwerver, boven hem verheven...
Wat deed gij, zo de dood ù nederstiet,
Dan leven, laten leven, leven geven?
Mathilde(1880)
Schrijver: Jacques PerkInzender: adm, 10 juni 2005
Geplaatst in de categorie: filosofie