Volkswijze
Mager paardje, jaag maar:
De steppe is eindeloos breed,
De vliegen steken in je flanken,
De stenen je zere hoeven,
Je mag nooit stilstaan en drinken.
En de zon is zo hard en zo heet.
Smal scheepje, vaar maar:
Eindeloos is de zee,
Al trillen je moede masten,
Al heb je te zware lasten,
Toch mag je in geen haven rusten
En aan ‘t eind van de reis moet je ankren,
Ergens ver buiten op de ree.
Arm hartje, klaag maar:
De liefde is eindeloos wreed,
Je krijgt haar niet en haat ze
Of je krijgt haar wel en dan gaat ze
Toch later weer weg en verlaat ze
Het hartje dat haar beminde;
Nooit komt er een eind aan het leed.
Al Dwalend VII Dichterlijke vrijheden
Schrijver: Jan Jacob SlauerhoffInzender: JM, 14 juli 2005
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid