Daar ruist geen idee meer, daar knettert
geen krachtveld. Wat ritselt moet zijn;
een houtkever, molm, een papierparasiet.
Achter kalfsleer en titels verstomde de wereld.
Aanraakbaar nog enkel voor stof, aandrift
van geuren uit zomerse tuinen dichtbij de hor,
een meisjeshand soms - hier hurkte Annabel
voor zij verdween in gindse donkere allee…
Pokdalig erf. De pomp,
de dissel en de molm.
Om de vlier de muggentros,
van energie het nabeeld
in de roestende coulissen.
Oud is de zomer.
Het oog over het rietland
en het ongewisse, te traag
voor iets anders dan stof.
Rimpeling van water
in de donkere, mosgroene
vonten van de avond.
------------------------------
uit : Tirade…
Daar ruist geen idee meer, daar knettert
geen krachtveld. Wat ritselt moet zijn;
een houtkever, molm, een papierparasiet.
Achter kalfsleer en titels verstomde de wereld.
Aanraakbaar nog enkel voor stof, aandrift
van geuren uit zomerse tuinen dicht bij de hor,
een meisjeshand soms - hier hurkte Annabel
voor zij verdween in gindse donkere allee…
Pokdalig erf. De pomp,
de dissel en de molm.
Om de vlier de muggentros,
van energie het nabeeld
in de roestende coulissen.
Oud is de zomer.
Het oog over het rietland
en het ongewisse, te traag
voor iets anders dan stof.
Rimpeling van water
in de donkere, mosgroene
vonten van de avond.
-----------------------
Uit: Tirade 362, 1996…