Alles blijft rustig staan zoals het stond.
Het speelgoed slingert voorbeeldig rond.
Er is geen vaat, geen strijk,
nergens een natte dweil.
Geen kruimels, geen beschimmeld
brood onderaan in de doos.
En ook de suppoost
ademt voorzichtig door z'n neus.
-----------------------------
uit: 'Landlopen', 1995.…
God speelt drieband. Hij houdt van
het droge tikken van de ballen
in de lege gelagzaal.
Hij gebruikt mij om jou te treffen.
Ik bots tegen de rand en door die ander
te kussen bereik ik jouw kant.
Wij naderen elkaar volgens een wetmatig verband.
God glundert als ik bij jou stilval
grijpt naar het krijt ondertussen.
---------------------…
De vaas bleef bewaard
sierlijk en versierd, honderden jaren,
niet voor de bloemen of het water.
De kast niet voor het hout noch voor de inhoud.
De schaal niet voor het fruit
en het kasteel niet om in te wonen.
Evenmin als er van jou iets
overblijft in deze woorden.
----------------------------
uit: 'Speelgoed', 2000.…
Hij meet de afstand tussen mijn kruis en de grond.
Hij legt zijn centimeter om mijn hals als een strop.
Zijn vingers betasten de stof.
Ik hou mijn armen stijf uiteen:
een vogelschrik in de binnenkant van kleren.
De naalden prikken door de voering heen.
Ik word opgemeten als een partij land.
Zijn vrouw stelt mij te boek.
Hij dicteert haar…
Als in het kasteel van de schone slaapster
hangt in alle hoeken een web
en tussen de spijlen van het hek
een landschap dat sinds honderd jaar
verlaten lijkt.
De geluiden bevroren aan het gras,
de bomen gesneden uit melkglas.
Zonder rijm zou dit geen poezie zijn.
-------------------------------------
Uit 'Ogentroost'(1992) van Herman Leenders…