Grauwe flarden hangen in duister,
Weerkaatsen pulserend, wit licht.
’T glijdt af van de gele
Welving van haar truitje, buik,
Zwart leer, haar benen, gezicht.
Diepe klanken verkennen haar vormen,
Gevangen in geel, gedempt door zwart.
Haar buik, strak, een naakt membraan,
Wordt alleen openlijk betast.
Haar hals ontstijgt de warme gloed…
Het oog dat alles ziet
Elke blik, zucht of schreeuw,
Is eindelijk onder de mensen
Elke streling of nare trek
Elke trilling van de huid
Het goudstof van uw wensen
Pure data voor een
Zwerm van slimme bots,
Wervelend om onze lijven
Als in een koker geschoven
Is er geen ontkomen aan
Dit grote schrijven
Als maden snuffelen zij
Aan het…