Lief, mij houdt de liefde voor u
Zo vriendelijk gevangen,
Dat ik met hart en ziel
U onderworpen moet wezen.
Ik zag nooit zo'n rode mond
Noch zulke vriendelijke ogen
Als zij heeft, die mij heimelijk
In het hart heeft verwond.
Toch leef ik nog verheugd en hoop
Voor de smart te worden beloond.
Al doet ze mij minnepijn lijden:
Ze…
Eens meiens morgens vroeg
was ik opgestaan,
In een schoon boomgaardekijn
zoud' ik spelen gaan.
Daar vond ik drie jonkvrouwen staan.
d'Ene zong vore, d'ander zong na:
Harba lori fa,
Harba, harba lori fa,
Harba lori fa.
Toen ik verzag dat schone kruid
in de boomgaardekijn,
End' ik verhoorde dat zoete geluid
van de mageden fijn,
Toen…