Die deur hoort open of dicht,
leerde je me in jouw huis.
Dicht, als ik er ben,
en open wanneer niet.
Ik leerde de routine
van open en dicht.
Tot het moment
van verdwenen begrip.
Met mij nog op de bank,
deed je de deur dicht,
maar je was er niet.…
Onder het loof van lage eiken,
de bodem golvend als een duin
vond ik je,
je hoedje trots opgericht,
als een lichtbruine tepel,
glanzend in half licht,
vochtig nog van morgendauw.
Je lichaam daaronder,
romig, met bruine sproetjes,
gevoelig voor beroering,
en het verborgen kleine knopje
waar je lijfje ophoudt;
dat trilt,
als mijn vingers…
Toen je de pyramide besteeg,
miste je mijn hand,
je haren woeien los,
maar mijn wang was er niet.
Je kijkt over het land:
in het oosten de rivier,
in het noorden een vermoed Cairo;
ver westelijk ben ik.
Westelijk is het lichter,
als bij jou al sterren flonkeren,
gaat de zon bij mij nog niet onder,
hij wacht op je.…
Boven geurige nevel
van schuimbellen en bad-olie
spiegelt witte wijn
een eigen klein oppervlak
Je hand liefkoost
de voet van het glas
je ogen staan zacht
je mond is vochtig, wat open
Onder de belletjes
maakt je huid
je rondingen heimelijk zichtbaar
en tastbaar dichtbij
Een kus en nog een;
mijn lippen verdrijven water
en proeven…