Ik verbind hem met touw, met mij,
met handen aan het bed. Verbonden
beginnen wonden pas echt. Met
zorg snoer ik de mond, verblind
de ogen. Toegekomen, klaar, begin ik
met ontbloten. De rand, de binnenkant.
Geheel ontdaan verzoekt hij, deze
om genezing. Maar ik lig hem zwaar,
ik ben op hem gebrand. Ik ben
de bovenhand, tot de tanden…
Wij in dit grote gras, klaver, paardebloem
en wat er wriemelt, wat ingewikkeld
wordt: de rups, de wingerd. Waaronder wij,
weer overhoop, weer door elkaar. Wij lijken
wel. Volkomen. Verwarder dan de mieren, in
dit bijzijn van de tuin, waarin begrepen:
deze wildernis. Wat er aarzelt, water valt
erover, stort en wordt van kracht.
----…
Ik zal hem voordoen wat ik doe:
hoofd tussen mijn handen, mond
aan lippen, niets ter wereld.
Geen gedachte niet aan mij, geen
benen om niet op te blijven.
Afgesneden als van mij, hoofd
dat aan mijn lippen hangt, zal
ik het eigen lichaam zijn. Ik
doe het voor, ik zeg hem: ik
van jou, en zeg hem:
zeg mij na.
----------------------------…
Wij in dit grote gras, klaver, paardebloem
en wat er wriemelt, wat ingewikkeld
wordt: de rups, de wingerd. Waaronder wij,
weer overhoop, weer door elkaar. Wij lijken
wel. Volkomen. Verwarder dan de mieren, in
dit bijzijn van de tuin, waarin begrepen:
deze wildernis. Wat er aarzelt, water valt
erover, stort en wordt van kracht.…