Gravensteen
netgedicht
een aartsvader leest de uitgevaren nymf
in mollige winterdagen postuum de les
voor in ‘t hijgend oor, strijkt de hand
over de verzilverde gram
een binnengesmokkelde vriendin
dringt in, de ritselende tuin staart
naar het kronkelend gebaar
van het schijnverloren wild
een balsemstruik op de borst
haalt aan, de slakken breken
door,…