Bij onstuimig weer
schuift Joz aan zee
spreidt zijn bolle ogen
uit zijn gerimpelde leden
Achter het wolkengebergte
loert de vlammende zon
trekt de mensen in het zand
berooft Joz van zijn
vredige jacht
Doch
langs het zilverstrand
sjokt hij verwoed
met berekende pas
en kronkelige stok
omarmt wat hij vindt
linnen lakens besmeurd
met…
Ooit heb ik iemand gekend
uit een verafgelegen vroeger
ik kan hem slechts nog in
oogwenken herinneren
Zo weet ik nog
- als ik heel diep graaf -
dat hij voor mij
een immense ballon aandikte
die me meevoerde naar
veiligzalige oevers
En op een propere avond,
het moet in de zomer zijn geweest,
bakte hij broden voor iedereen
van ingrediënten…
Mannen in jurken tezamen,
een handjevol
zij delegeerden bij gebrek aan tijd
Ze hadden nog zo’n klein rond dingetje over
vier vingers, nee vijf!
Hersenen schonken ze, een gift
sommigen beschadigd
anderen besmet met nacht
of ijspegels, de vrieskou
De creatiefste verzon
guitige diersoorten
slurven, wat geestig!
vliespoten, natuurlijk…