Hij kijkt geschokt, z’n adem stokt
Een vrouw gedurfd, gesplit gerokt
en prachtig tennisrank
Hoog op de benen heerlijk slank
zweeft onwaarschijnlijk knap
nagestaard door mannenvolk
Als een engel op een wolk
In de richting van de tap.
Ze legt twee “wereld” bollen op de bar
Die spreiden zich gedwee
In een weeld’rig decolté
Z’n ogen staren…
Hoort het giechelend gegnuif
Van de vreters uit de ruif
Die zich toch al welgesteld
Te goed doen aan gemeenschapsgeld
De knol voor een citroen verkopen.
Door met vuige voorafspraken
Woekerwinst te maken
En de moraal al bouwend slopen.
Ziet hoe de ambtenaar versaagt
De staat niet langer schraagt
Als het starre stokske van dien held
Maar…
Toen magere Hein
bij de kapitein
aan het bed kwam zitten,
vroeg z’n lieve vrouw
oft’íe toch nog effe gauw
een plafonnetje kon witten.
Hoewel blij verrast
met de nieuwe schilderskwast,
duldde Petrus geen verweer.
“Je blijft ten allen tijde
hier aan gene zijde
ook al werk je bij het veer”.…