ze kwam van tussen berken
die beven gelopen met niet meer
dan het relaas van haar overleven
en ze doorstond het verhoor
dat ik aanbond kranig
voorwaar danig ontdaan
zei ik “wees blij dat je ademt”
er was een wolk
in haar lichaam
gekropen een tijd uit haar leven
gegrepen als koper
ik zag haar op de achttiende
etage staan ze gooide
klokken…
nu ik hier zo sta
ja
ik zal eeuwig onthouden
hoe jouw palmen
alles rondom hoeden
voelen en voeden
ik mag niet vergeten
hoe je damp vervluchtigen doet
met twee linnen lippen
een wade van gezwachteld
speeksel in lagen
bracht tot basilieken
– koralen van eenvoud zo zoet -
hoe je gewelven
van niet bestaand been
de processie laat dragen…
de marges in het midden
werden groter
door een vraatzuchtig monster dat
bladzijden at en
hoofdstukken van wat ik dacht
dacht ik
in een vliegtuig zaten wij
boven een zeekaart
die nader kwam dan
jij en ik ooit zijn geweest
in onze laatste ogenblikken
iedereen
voelt zich tekort gedaan
de stewardess wil
liefst als flight attendant…