Ik wacht
op het onwaarschijnlijke
van levende mensen
zo maar op zoek
naar het levenselexir
naar de metamorfose
van het immer jong zijn
mijn lustend lijf
op het groene naaldtapijt
op zoek naar nieuw leven
scheurt mijn kleren
binnen het portaal
waar de sporen
van diepe verlangens
zo maar bloeden
en de etter verdoemenis
spuwt zo naderbij…
Geen trots of taal
is ooit zo moedig
als de taal
van de stilte
Ver voorbij
het laatste bergje
lopen de moegetergden
krom voorovergebogen
en vullen de velden
met zouterige tranen.
Theo Wuestenbergs…
Gedachten
Dat ik niet de eerste ben
Maar ook niet de laatste
Die onbehouwen en ongezouten
Vrank en vrij zijn mening meedeelt.
Ik wacht op het
Onwaarschijnlijke van levende
Mensen
Zomaar op zoek naar
Het levenselixir
Naar de metamorfose
Van het immer jong zijn.
Mijn lustend lijf
Op het groene naaldtapijt
Scheurt mijn
Kleren binnen…
Het laatste licht
Handen vastgeketend aan de
Mergelmuur
Waar mijn eenzame schaduw
Wandelt in de duistere grot
Waarin mijn verkleumde
Voeten verstijven
En mijn verminkte ogen
Zoeken naar
De brandende toorts
Van de laatste lichtstralen
Misschien wacht ergens
Wel mijn droomvrouw
En baadt zij haar ranke
Lichaam in het diepe
Grotwater…
Verbeelding
Tussen jou en mij
Verdampen de gesprekken tot
Zweverige sneeuwvlokken
In de roes van hebberige
Weetheid op zoek naar
Liefde
Beroeren onze gevoelens
Mond vol knetterzoenen
Al bereiken onze levens
Soms wat dwaalsporen
Toch zijn we in wezen verbonden
Met het jij en ik zijn
En gloeit de verbeelding in onze
Verdoken harten…
Het is vreemd jou
zo ver weg te weten
te weten dat de adem
die wij ademen
dezelfde is.
Om het stilzijn
te omzeilen schrijf
ik er om leen
nacht
krijgt een ander zicht
en de dag legt zich
in de armen
van talrijke schrijfkronkels
gedachten
reflekteren gesprekken
met het geheugen
dat liefde leven is
toch is er troost
want
jij bent…