Kolderiek periodiek (nr.35 uit een reeks van 100)
Toen ze de heks in de oven hadden gestopt,
begonnen ze van blijdschap de band:
Hans en de zeven Grietjes!…
De voetbalwereld zweert bij zuiver gras
Want kunst is voor de grietjes en de mietjes
Een echte vent houdt niet van valse sprietjes
Maar nep is uiterst link, zoals ik las:
Een vloedgolf treft het hele koninkrijk
Want kunstgras zet geen zoden aan de dijk…
Mijn dochter is een meisje
zo’n giebel meisje
zo’n giebel giechel meisje
zo’n giechel giebel geitje
Laatst waren ze met zijn twee
Dat giebelt dan nog extra,
dat giechelt in ‘t kwadraat
dat griebelt greit en griechelt maar wat raak
Maar drie geitende grietjes bij elkaar
dat giechelt in het oosten, dat giebelt overal
en moeder weet bij…
Ik weet niet — maar sinds ruime tijd
Hoef ’k moeders roep noch tik,
En wie is ’t eerst van allen op —
Het eerst van allen?… Ik!
Dan hang ik water over ’t vuur
En loop wat af en an,
En ’k weet precies hoe laat het is —
Zie ’k LOUW de timmerman.
Kwartier voor zessen, strijk en zet,
Stapt LOUW, wat weer het zij,
Met zijn gereedschap in zijn…
Drie grietjes mochten - om te huilen -
hun dure kleding niet bevuilen
en konden amper spelen.
Ze voelden zich daarom beboet
en waren in hun goeie goed
zich danig aan 't vervelen.
Ze zijn toen maar naar huis gegaan
en trokken daar hun speelgoed aan
voor hoepel, bal of stok.
De ene meid had superschrander
een baljurk aan gedaan.…