Wanneer ogenblikken kilte
ijzig stil warme lentestralen
willen omarmen spreekt
jouw laatste woord
nog geen zonnentaal
haperend vormen
zinnen een klein
lint van ontwaken
trosselen de eerste
uren na gisteren
toen licht nog
niet zo duister was…
Wanneer ogenblikken kilte
ijzig stil warme lentestralen
willen omarmen spreekt
jouw laatste woord
nog geen zonnentaal
haperend vormen
zinnen een klein
lint van ontwaken
trosselen de eerste
uren na gisteren
toen licht nog
niet zo duister was…
zodra het daaglijks licht verdwijnt
met haar spelende kinderen op straat
met haar lentestralende korte rokjes
met haar zomers lome lijven
verschijnt de nacht ongenaakbaar eenzaam
en hakt dromen aan flarden
doet pijn aan mensenwensen
voedt de verwarden
ik wil niet slapen gaan
de warmte van mijn dekbed
verraadt een duistere deken
ik schrik…
Het scherpe licht van lentestralen
verbind ik met de pennehalen
die hier mijn hart en geest vertalen.
De warmte van dit vrolijk licht
schijnt - wie weet - door in dit gedicht
of rijmpje zonder veel gewicht.…