naarmate mijn tijd verstrijkt
en ik lijk te verjaren
schijnt mij steeds meer toe
dat al wat rondom mij is verzameld
stilaan weg wil varen
en mij als maar minder toebehoort
al ben ik aldoor meer geworden
de toekomstwijzer stagneert
steeds minder blijkt van mijzelf
en dat niet ik maar de schepping gloort
waar mijn wortels eerst moesten…
heb de flonkering
van licht in leven gezien
nog niet alle facetten misschien
speels is de setting
danst in de nacht
zijn reflectie in unieke pracht
pas na vele jaren zoeken
vond ik jouw dieprode glans
in de verre lichtval van sterren
jij vervolmaakt nu de krans
zoals in de schepping beloofd
hemel en aarde aan een levensboog…
onder een levensboog met goudblinkende trompetten
staat met wijd gespreide armen gekleed in een laken vol witte rozetten
de Beminnelijke Maagd, eeuwig verlicht door een fakkel in elke hand
het is haar gelukt een verzonken hek te openen aan de hemelrand
zij strijkt met warme honing over een zwartgeblakerde ziel
en bevrucht opnieuw de zin die…