Doch waar Helios rijst en zijn zongloed koestert de helling,
Werden op staken en tralies de ranken geleid van de wijndruif.
Tegen het noorden beveiligd door glooiend gebergte en rotskaap
Holt zich een zeebocht uit, waar 't stormontvlodene vaartuig
Veilige ligplaats vindt of de kleinere boot op het zand rust.…
de vuurglans, die wiegelt
Op 't water, wanneer er de maan zich in spiegelt
En wat ooit de scheikunst te mengen bestond,
Om 't fijne verhemelt' des mensen te strelen,
Om wellust te plengen in d' opene mond,
Om vreugde des harten voor laafnis te delen;
Nog nooit schiep de onmachtige een korrelke graan,
Nog nooit deed ze een enkele wijndruif…