WEZENLOOS
Ze staarde stille naar het pikkedonker, buiten
deze nacht duurde voort, al meer dan een jaar
Dat ze zich enkel met haar bloeden kon uiten
dat was toch wel de enige oplossing, schijnbaar
Deze stilte, dacht zij was thans om te snijden
waarom huilde haar hart anders van de smart
‘t Stille liet haar meer dan ooit tevoren lijden
in haar borst beukte nog altijd ‘t droevig hart
Haar ogen staarden in de ogen van die nacht
of ze van deze nacht ondersteuning vermoedde
Het zwarte leek haar een wolf in schaapvacht
van het snel naderende noodlot de voorhoede
Ze wist ‘t niet; het denken viel haar zo zwaar
het eenzaam brandde pijnlijke, diepe wonden
Haar hart klopte thans al welhaast onhoorbaar
of haar dood en ‘t onheil voor de deur stonden
Zwijgend strooide de maan zijn lijkbleek licht
het wit licht stierf en zweefde stil in ’t tijdloos
Tezamen met het stille alleen van haar gezicht
ze voelde zich bedroefd alleen en zo wezenloos
Zie ook: http://www.ansentonrijkers.nl
Schrijver: Ton Rijkers, 11 november 2020
Geplaatst in de categorie: verdriet