Hij, van wie wij niets wisten
Hij leerde nooit hoe kwijt te raken wat mensen
aan hem hingen, hij sleepte ballast van velen mee
en het diepe spoor dat hij zo uitsleet werd de
bedding van gieren en hyena's
De namen die hij droeg hadden zijn witte lijf
uitgeklaard, de klagende cadans had gat
gemaakt en in het bekken van zijn verre
draagzaamheid echoode de gal
van kwalijke minnaars
en toen de tijd zo heilig was dat hij tot stilstand kwam
had hij slechts aasgeile gezellen
er is geen glorie voor wie draagt
waren zijn laatste woorden
- althans zo wordt vermoed
Geplaatst in de categorie: tijd