Utopia.
Ik ben niet in Utopia geboren,
De tuin van Eden heb ik nooit gezien.
Ik draag geen gouden ringen in mijn oren
En weet niet goed waarvoor ik precies dien.
Ik heb geloof ik, niets dan veel gebreken.
Daarbij een vrouw en af en toe een kind,
Gedeeltelijk door al die paterspreken,
Maar ook omdat ik grutjes prettig vind.
Het leven kan me niet erg meer verrassen.
Ik blijf maar wat ik ben en wat ik was.
Alleen soms, 's morgens, als ik mij ga wassen,
Staat er een vreemde voor het spiegelglas.
Geplaatst in de categorie: emoties