Tweespalt, driespalt, twee vrouwen en een kind
1
De ijzige wolfsklem van het onvermogen
Slaat zijn tanden in de borst en
Purper kruipt een gifslang
Uit verlopen ogen.
In wanhoop slaakt een wijdgeopend muil
Zijn grauwe zucht de tinnen wolken in.
De vuisten van de man om glas gebald,
De schedel barst terwijl de
Opera vedette zingt en zingt.
2
De groene berg, een schuimend verre kustlijn
De koele bries
De karmozijnen lippen
De witte handen van de maagd, het natte haar doorwoelend
De armen roze wiegend en het schelpen bed
De vederlichte boot vertrekt westwaarts
De vrouw op de boeg oogwenkt
De golven wuiven horizonnen nader
De man wast zijn bloedende handen
3
De adem van het sluimerende kind
Geplaatst in de categorie: algemeen