Uit het bomenrijk
We dwaalden van het pad op zoek naar leven,
geen spoor was nog te vinden in verdriet
dat borst en buik dooraderd ons verliet.
De sparren rondom stonden dicht geweven.
Maar rode naalden vielen, kropen vlug
van alle kanten over onze voeten.
We zonken, trokken bomen mee, we boetten
in schaamte scheurend lijf dat even stug
ons nog verbonden hield met wat we zochten.
Of wisten wij het tegenargument
en was het daarom dat we niet meer vochten.
Geen schuld bekennen wij aan wie je bent:
een mens te goeder trouw uiteengevlochten,
het wezen door de aardgodin erkend.
Geplaatst in de categorie: psychologie