Luisteren aan het einde
De koude wind van het einde
waait mij om de oren.
Doodgaan is het ergste niet –
dat is: niet te horen
waarom en waarvoor je
gekomen bent, hier, waar
vandaan je nu gaat vertrekken.
Wie of wat heb je gezocht ?
Geen doelgerichte tocht,
geen heldere koers doet zich
voor, achteraf of alsnog,
naar een bestemming, een naam.
De bladeren van de platanen
gaan vallen en weten van niks-
Blad geweest, klaar!
Eén troost: wat ik had moeten vinden,
ik had het niet kunnen vinden!
Het een deed zich voor, het ander
deed zich voor,
ik had weinig of niets te vertellen.
Ik weet nu: het stuurwiel dat wij omklemmen
staat met geen roer in verbinding.
De koude wind van het einde waait mij om de oren.
Ik luister naar het suizen; iets te horen?
Inzender: gerard kind, 3 januari 2007
Geplaatst in de categorie: filosofie
welke dichter hoort dat niet graag.