8 spaanders
in alle staten
gaat meneer de maaier
zigzag rond
een vogeltje hier en daar
als schade collateraal
zo maar valt ze
in tolvlucht op het tegelpad
te pletter
en daantje cirkelt om de dood -
alles is ook vreemd en groot
de kruisspin
naast de deur vertrekt geen spier
zij evenmin -
haar dagen vergaan als rook
opgaand in het avondgrauw
zij schroeft zich vast
in het verleden en ik
spiraal naar lucht -
buiten ligt de akker braak
en woekeren papavers
gelaten wacht zij
tot de trage wurger
haar te na komt
en met de beker in de hand
steekt zij hem de loef af
het dorpskoor zingt:
de steppe zal bloeien
lachen en juichen -
hoog in de Vogezen
heerst groene droefheid
zij zweeg waar Job sprak:
waarom ben ik niet gestikt
eer iemand mij zag?
ik was uit de moederschoot
zo naar de groeve gebracht
Natzweiler - Struthof:
ramptoeristen en scholieren
ook de galg oogt nieuw
in dit godvergeten oord
waar het onweer hangen blijft.
Geplaatst in de categorie: haiku