Metgezellen,
Zijn het mijn gezellen
of hun eerloosheid die
over mij heen buigen,
om zich te laven aan hun
oorlam, wat stram verdampt
in houten glazen, om in
het want de kwetsuren van
hun daden op te tuigen?
Langzaam welt dat woord in
duigen, waarna een scheepsbel
klinkt in dag en duister, om
de tijd af te tellen is om
het schip te verlaten, wat
in aangezicht zinkt in
in de kolk van een doel
op een gehoorde klip,
de sirenes hun gezangen
laten klinken en de was
te laten stollen in de oren,
de weerstand zal ondermijnen
in een rusteloos verlangen
hebben matrozen het licht
laten schijnen op vanuit
hun ijzeren blik, waarvoor
we moeten blozen.
Geplaatst in de categorie: emoties