LOGEREN
Er zit een gat in de taxushaag
achterin de tuin van Oom en Tante.
Het is bijna etenstijd.
Maar eerst gaan ze met gevouwen handen
in het vochtig walmen van de schalen
spreuken spreken.
Ze loeren
dan naar me.
Daarna zal Oom me in mijn wangen knijpen en aan Tante zeggen:
'Vrouw, ze is niet vet genoeg.'
'Ja man, we moeten haar nog wat langer voeren.'
Ik kruip door het gat
naar een zanderig pad.
Daar wandelen kippen. Om hun wijde rokken
scharrelen kuikens waar ze zacht naar klokken.
Mijn Mama ruikt naar zeep en water.
Ze glimt in haar gezicht.
Ze draagt een gesteven boezelaar.
Vandaag draagt ze die met de roze rozen.
Ze breidt haar armen uit en roept: 'Jantien!'
'Jantien! 't Is etenstijd!'
Morgen komt Mama. Nog één nachtje slapen.
Tante zegt niet veel.
Oom is ook geen prater.
Oom slijpt zijn mes.
Ik ruik, we eten
stamppot van rapen en het vlees
is Tante dat vandaag vergeten?
Zie ook: http://www.bloggen.be/ikdenkhetmijne
Schrijver: Katja Bruning, 15 april 2009
Geplaatst in de categorie: kinderen