TREURTIJD
Bedekt ben ik met as, ijs en verleden
De bloesem valt, maar ik ben ingesneeuwd
Jij hebt je wanhoop zwijgend uitgeschreeuwd
Ik voel geen toekomst en ik ken geen heden
Het lot en God, zij kwamen tussenbeide
En schopten alle plannen in de war
Ik ben een pop van sneeuw in mei, bizar
Mij rest een kruis, jou wateren en weide
En zeer sporadisch zijn daar de momenten
Dat je dichtbij voelt en de ijslaag smelt
Waarop direct de hemel wordt verduisterd
Ooit bouwden we gedreven liefdestenten
Kwam jij, Daphnis, naar Chloë toegesneld
Werd er gekust, geliefkoosd en gefluisterd
Nu dwaalt zelfs Pan niet langer door het veld
Geplaatst in de categorie: literatuur