Dichtstuk
hij putte zinnen
lepelde als dorstige hond
uit de bron van woorden
zijn glazen oog
gevuld met metaforen
de taal gelikt, gesnoven en
gedoopt
geschreven en gesloopt
ligt nu bevroren
naast verstorven wijn
en geur van dode dichters
ruikt hij het bloed
dat traagzaam kruipt door
holler vaten
zijn troebel oog
kleeft aan de randen
van verstokte dagen
in inktdoorlopen handen
Geplaatst in de categorie: taal