rust in de daadkracht
vederlicht kan zijn
het afwerpen van het loden juk
de slingers en de staarten
in de achterban van het woord
het ongeboren kalf cynisme
het geschiedde niet uit noodzaak
en ook niet van de weeromstuit
het lag te stuiptrekken om een reden
van bestaan met het mes op de keel
mijn mond spaarde ik uit
aan mijn vijf paar handen
het schaduwspel van het woord
dat zich door de kieren stouwde
vouwde zich om de gedoodverfde ruimte
en baarde daar het inktzwarte silhouet
van een verdwaalde intentie
de honden schreven hun namen
in die duistere kamers
aan de achterkant van het behang
haaks op het huis is het zwarte huis
van verdoemde honden
waar ik geen toegang toe heb
misschien slechts in het parallelle zelf
ergens in de diepte van de slaap
krul ik me als een hondenjong
in de baarmoeder
*
maar het gaat niet goed met de tijd
zij staat in mijn geheugen gegrift
als een bal die aan het rollen gaat
neig ik het vergeelde behang
als een zeil te strekken
in een bodemloos zwijgen
vederlicht tot het wit wordt
ik lees het af
in de korte dromeloze nachten
soms schemert het net buiten het zichtsveld
de wonde van een tekort aan daadkracht
en de honden die me gevonden hebben
zij laven zich in mijn bron van eeuwige onvrede
Geplaatst in de categorie: individu