LEVEN BIJ VERGAAN
De oude beuk sterft:
fris geurend jong leven vult
zijn weke takken.
De dode karper
drijft voort; op zijn bovenzij
smullen vliegen _ droog.
De egel ligt stil;
zoekend loopt een doodgraver
tussen zijn stekels.
Op gevallen loof
bloeien bosjes levend groen:
jonge brandnetels.
Uit de eikenstomp
ontspruit nieuw en teer leven:
een berkenboompje.
De kastanje valt...
Zal hij wintervoorraad zijn
of een nieuwe boom?
Geplaatst in de categorie: haiku