Op een mooie zomerdag
Eindelijk is de regen gestopt.
We hebben de tent uitgeveegd.
Jij nu op weg naar broodjes.
Neem de krant mee riep ik je na.
Hoe lang gelee is het nu dat ik even alleen ben?
Een natte eeuwigheid. Ik tel mijn knopen.
Zoveel te doen. Ik trek al mijn kleren uit.
Ik doe je kleinste slip aan en wring me in je
zomerjurk. Hoe lang gelee dat ik jou was?
Hoe je roept: “joehoe” en daar ben je al.
Meteen ben ik weer waar ik was.
De hond geeuwt. Het verveelt hem.
Heb je de krant? vraag ik door je rits.
Geplaatst in de categorie: moederdag