de Woensdagmens (I)
Met de humor aan z'n linkerpink,
ironie op beide wangen
en goedlachsheid om z'n nek
beent hij door de weke aarde...
Met een arm vol groot gezag,
een stem die slakken doet springen,
zal hij in hachelijkheden
onverbloemd zijn lichaam lenen
aan onooglijken, geringen.
De geslepene verbijt zich,
de koelbloedige smaakt zweet,
de dief voelt zich bekeken,
de genoegzame krijgt de hik;
de moordenaar braakt bloed,
de zuinige gaat geven:
ziende die glimlach
'doe goed, ontkracht het kwade!'
... Mede n.a.v. een citaat van Seneca (De vita beata 24.3):
'Overal waar een mens is, is gelegenheid om wel te doen' ...
Geplaatst in de categorie: idool