Passant
Eén keer bij elkaar gelegen
toen de drift ons had gevat,
je deed niet moeilijk, niet verlegen
gaf je alles wat je had.
Willig nodigende armen,
streling maande: ‘ga je gang’,
heimelijk elkander warmend
aan het koortsvuur van de drang.
Het samenzijn ontbeerde zegen,
ik droomde jou doch jij mij niet.
Nimmermeer kwam ik jou tegen
hoewel jij sporen achterliet.
Geplaatst in de categorie: liefde