Sage
De treurwilg in mijn ziel
is een beeld van marmer -
onbeweeglijk.
Ik volg de zwarte rokken
in mijn drang naar veiligheid -
onbekommerd.
Bij klanken van Chopin
breekt de stam in tweeën -
bevrijdend.
Domme slaaf van dikke torens
en zij rijgt mij aan haar mes -
genadeloos.
Ik kan de pijn niet helen,
het is groter dan mijn hart -
doodsbedreiging.
Bang voor ieder misverstand
heb ik mijzelf teruggetrokken -
schildpadkop.
Het dubbelduister in de nacht,
mijn hermetisch afgesloten gevang -
grensgeval.
Haar aanraking versombert mij,
want ik ben een opblaaspop -
lekgeprikt.
Ik schuil niet in mijn lijf,
maar in de Elyzeese Velden -
incarnatiecrash.
Ik ben het doodskopaapje
dat gisteren gestorven is -
hopeloos.
Ik ben twee Siberische lynxen
op de snelweg naar Nairobi -
krankjorem.
Terug naar het Huis van Dromen
voeg ik mezelf weer rustig in -
onontkoombaar.
Geplaatst in de categorie: psychologie