in rouw verzonken
als ik naar huis rijd, de wagen
sprekend lonkend de verte neemt
mij de tijd verpacht aan het pedaal
dat rechts mijn flank mankeert
dan wil ik schreeuwen tegen al wat lijdt
zich schuwt tegen de goden die de
wegen dragen op hun gehaakte
schouderstukken langs berm en onbehagen
geschurkte bomen maskeren twijfels
die ik wil uiten, doch de stereo is geen ontvanger
die met mij het pad wil kruisen, de nacht
spiedt zich in mijn binnenspiegel
en leest het gedicht
dat in rouw verzonken
de woorden kiest die ik
nooit heb willen zeggen
heerst er spijt in stemmenloze offers
of is het afschuw dat zich rijpt
tegen de ketting waarvan de schakels
als hindernissen mij vergezellen?
Geplaatst in de categorie: individu