In de lente juichen hun kruinen
Deze wezens verkeren graag met bosanemonen
en houden van vogels met hun zang. Ja, de bomen.
Zij omzomen vijvers en spattende waterstroompjes.
Hoog, maar áárdgebonden zijn wij, willen ze beklemtonen.
Elke soort, in ieder oord, is in zijn eigenheid uniek
zoals de moerascypres, naakt nu, pronkt in water en zand.
Stronkwortels steken als keien omhoog, als onderpand
voor lucht. Deze naaldboom in knop oogt al kwiek.
Kijk, die berk daar steekt zijn liefdessterke arm
in de takjesharen van een beuk, zonder te blozen.
De reus Sequoia ontdooit zijn geur bij de reuk van rozen
en de zuidenwind bewaait zijn babyschors, fraai en warm.
Beuken als afgeplatte giganten geven rust en schaduw.
De boom pleit net als Nietzsche voor een nette terra-sofie
met uitzicht op een parel: moeder Aarde, zo vol magie,
een hemel...
Als dank hiervoor worden zij in de Amazonedelta massaal
vermoord.
De longen van de aardbol krimpen in, steeds meer...
Geplaatst in de categorie: natuur