verre vloedlijn
Hier, voor de rede van weer
een onbeschreven eiland,
dein ik kalm mee op de golven
die mijn schip bewegen.
Voor me, achter de branding,
een zongekroond strand aan de voet van
een slapende vulkaan, zijn adem
vaag zichtbaar tegen de lucht.
En toch ben ik gebonden aan mijn schip,
voel ik, ver achter de horizon,
jouw baken branden, roepen
en verlang ik ook naar de thuishaven,
noeste arbeid voor de volgende reis –
ik kan nergens blijven, ik
wil nergens blijven,
niet in een lichaam, niet buiten
dat lichaam...
Mijn ogen zien het strand,
mijn woorden vormen een albatros
die over de toppen van de golven
terugreist waar jij/ik de vorm vertaalt
naar deze woorden.
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid