Aan R. te Lelydorp
Een Lelydorpgoeroe
Is der dagen zat
Hij slaapt en hij snurkt
En hij krabt als een kat
Hij miauwt en hij wauwelt
En stinkt uit z'n bek
Hij is niet slechts doof
Maar ook nog eens blind
Hij raaskalt en kwaakhalst
En stuntelt en prutselt
En stoorvogelt ongevraagd
Andermans vers
Hij noemt zich rala
Maar zegt dan "noem mei maar
Stupide en lui en
Luidruchtig, ik kwaak
Ik vreet al je gras op
Als een domme gans
Ik snurk en ik scheit
En ik dender maar voort
Als een stoorolifant
Dansend door porselein
En zo blind als een mol..."
Maar rijmen dat heeft hij
Nog nimmer en nooit
Van zijn leven gedaan
Zelfs geen kwatrijn
Of sextet of octet
Laat staan een sonnet
Hij is der dagen zat
Dom als een kleuter
Zwaar geretardeerd
Zo stom als een wicht
Dat nog nooit iets geleerd
Heeft, geen letter geen noot
Op papier heeft gezet
Maar ralaraaskat,
Gelaarsde kat
Raaskalt en kwaakhalst
Als holbolle gijs
Een rammelaar
Raleimerei rijmelaar
En zegt "kijk, hier ben ik
Kijk mij nu eens staan
Ben te stom voor woorden
Skip mij maar voortaan!"
______________________________
SNAAKSCH
snaaksche quinkslagen
tegen de swaargeestigheyt
snedig puntdigje
koddige loopjes
in het vroegnieuwnederlands
klugtige respons
guitige knipoog
aardige bejegening
geestige glimlach
... De oude, doch geenszins oubollige, woorden in de drie haiku zijn volgens Prof.Dr. R. te Lelystad, hooggeleerd linguïst, typisch oudnederlands...
Mag ik U Edele erop wijzen, mijn beste R., dat het oudnederlands uit slechts negenhonderd (ik herhaal: 900) woorden bestaat? Dit, mijn dwaze ralakater, is niets anders dan vroegnieuwnederlands, dezelfde taal welke gij in uw kindsdagen mogelijkerwijs evenals ik op school hebt gehad (Vondel, Huygens, Bredero enzo...
niet goed opgelet zeker?)
Kwestie van weten, weetjewel... ...
Inzender: Max de Lussanet, 15 september 2022
Geplaatst in de categorie: individu