Rotterdam CS
In de hal leunt lui de inventaris
Mannen drinken smakkend bier
Dat noemen ze dan vrolijk vertier
De forens vindt dat zoiets raar is
Junkies ruzieën of zijn begaan
Werkelozen vechten tegen de drukte
Twee hoertjes die hem uit zijn haast wegrukten
Laten de forens secondenlang staan
Ze loeren daarna met schuine blikken
Naar een Surinamer die staat te dealen
In een gevouwen krant, twee smachtende zielen
Naar stuff, een shot of naar een stick
Op de trap van de metro ligt een knaap
Opgerold, zijn haar woest over zijn schouders
Dromend over de onrust van zijn ouders
Hij kreunt en stuipt in diepe slaap
Hij ziet het dorp, zijn meisje en de boot
Bas, zijn hond en het grote bos.
Dan laat de trap de jongen los
Hij glijdt, glimlacht en is dood.
De hal van het station is als een graf
Een kille wind trekt langs de mensen
Er zijn erbij die hetzelfde wensen
Maar waarvan de moed het steeds begaf.
Geplaatst in de categorie: maatschappij