inloggen
voeg je netgedicht toe

Netgedichten

netgedicht (nr. 5.653):

Tegen en mee

Hij zonk weg in gedachten,
die als ankers houvast zochten
aan aardse zaken.
Langzaam gleed hij naar beneden,
terwijl de touwen aan de ankers
hem verstrengelden.

Hoe meer hij dacht,
hoe zwaarder hij werd,
hoe verder hij wegzakte,
hoe dieper hij ging
en ging en ging
en dat bedenkend,
zakte hij nog sneller de diepte in.

Plots stond hij op een bodem.
Kennelijk kon hij niet dieper.
Er was steun onder hem.
Gedachten vielen van hem af.
Ze lieten zich vallen: naast hem,
achter hem en voor hem.
Ze ploften in het losse zand.
Langzaam zakten ze weg
en terwijl hij ernaar keek
gleden ze in een scheve houding.
Door al deze ophef dwarrelde
een hoop stof voor zijn ogen,
ergens in een vreemde diepte.

Voorzichtig volgde hij de ruwe touwen,
met zijn handen, vingers, zenuwtoppen
en hij keek naar boven.
Ergens daar boven glinsterde
een zonnestraal door een
spiegelend wateroppervlak.

Eén voor een begon hij
knopen te ontwarren.
Elk anker ging hij zo langs.
Beheerst liet hij de touwen
door de verroeste ogen glijden.
Hier en daar een achtknoop,
een dubbele lus en kruisende lijnen.

Bij het laatste anker aangekomen,
was dit een gedachte waaraan
hij liever wel verbonden bleef.
Hij liet de knoop zitten en trok het touw
zelfs nog strakker aan.
Aan dit touw klom hij naar boven.
Hij kwam boven en haalde adem.
Diep en luid. En hij zag de zon en voelde haar warmte.
Voorzichtig stapte hij het water uit
met het touw ergens weggestopt.

Soms wilde hij weer kijken
in die wondere diepte,
waar lucht niet leek te bestaan.
Zodat hij kon ervaren
wat het was en hoe het was
en wat hij had gedacht.

Af en toe kon
dit touw hem verleiden
hem te leiden aan zijn hand
opnieuw het water in
en hem te laten zien:
Kijk, op deze plek, hier was je ooit gestrand.

En hij zag zijn ankers
stevig in het zand
onwrikbaar vastgezet:
Eén met het water.
Eén met de bodem.
Eén met de zee.
Eén met de vissen.
Eén met de stromingen:
tegen en mee.

Hij was blij met deze plek verbonden te zijn.
Nu kon hij het touw eindelijk laten liggen, want hij wist inmiddels precies waar de bewuste plek zich bevond.

Trots was hij.
Op zichzelf en op deze plek,
die hem heel veel houvast bood.

Wie had dat gedacht?
Ja…inderdaad…
Hij.

Schrijver: Jeroen Zwaal, 11 oktober 2004


Geplaatst in de categorie: individu

2.0 met 14 stemmen aantal keer bekeken 783

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)