Fijn besneden
Mijn vingers vast in Maartjes mouw en hand gestoken
samen op weg naar het kleine kinderpaviljoen.
Ik wist niet zeker wat zo'n ziekenhuis ging doen
en had het nakend onheil gisteren pas geroken.
De voorhuid is te nauw, zei dokter Slager tot mijn zus.
Mijn moeder lag te bed met vage vrouwenklachten
zij lachte schalks, en leidde mij als lam ter slachte:
‘k was elf, gaf nerveus antwoord op haar afscheidskus.
Narcose in het been, om vijf uur onder het mes,
En drie uur later pijn met plassen in de fles.
Ik schrok me dood van 't bloed, geronnen in 't verband
Onder de koele dekens stond mijn onderbuik in brand.
Maar nu behoor ik tot Gods volk, al is het slechts van buiten
En lust ik liever shoarmavlees dan boerenkool of spruiten.
Geplaatst in de categorie: kinderen