GEDICHT VAN DE DINGEN DIE VOORBIJGAAN
Ze zit in een stoel
en kijkt maar naar buiten.
Een auto passeert
en nog één en nog één.
De eerste is geel,
de tweede lichtblauw,
de derde lichtgroen.
De eerste een BMW,
de tweede een Opel,
de derde een Ford.
In de eerste
zit een man met een baard,
in de tweede
een man met een snor,
in de derde
een man met een hoed.
De eerste rijdt snel,
de tweede heel langzaam,
de derde gewoon.
Dan draait ze zich om
- ziet geen trekker -
en kijkt vlug naar binnen.
Een gedachte passeert
en nog één en nog één.
De eerste is kort
de tweede is lang,
de derde gewoon.
De eerste is over
een gele BMW,
de tweede over
een lichtblauwe Opel
met een man met een snor
die heel langzaam rijdt,
de derde over
een lichtgroene Ford
met een man met een hoed.
Dan draait ze zich om
en kijkt weer naar buiten.
Geplaatst in de categorie: reizen